Vandaag worden er steeds meer Vlamingen geconfronteerd met de (mogelijke) inplanting van windturbines zeer dicht bij hun woning.


De politieke partijen waar wij op stemmen hebben een kader gecreëerd waarin dit mogelijk gemaakt wordt.
Daarom heeft Windstil, n
aar aanleiding van de nationale verkiezingen van 26 mei 2019 het initiatief genomen om bij de zeven grootste partijen van Vlaanderen te polsen naar hun standpunten omtrent de huidige VLAREM-wetgeving met betrekking tot de minimumafstanden voor windturbines.


Het doel van deze vraagstelling was om kiezers duidelijk te informeren. Alle partijen hebben een antwoord geformuleerd waarvan één partij tot op heden nog geen toestemming heeft gegeven om hun standpunt op onze site te zetten.

Lees hieronder de brief die we hen toestuurden en ook de reacties van de partijen.

Vraag naar partijstandpunten

CD&V

Bij CD&V delen we uw bekommernis om de gezondheidsimplicaties van grote installaties zoals windmolens. Om het evenwicht tussen volksgezondheid en onze energiedoelstellingen te bewaren, zijn daarom regels opgelegd in verband met het plaatsen van windmolens. Deze gaan inderdaad niet over de afstand tot woongebied, maar wel over de potentieel schadelijke eigenschappen van deze installaties zoals slagschaduw en geluidsoverlast.
We zijn eveneens voorstander van het voorzichtigheidsprincipe. De regels die we opleggen aan windturbines in woongebied – max 44dB overdag en max 39 dB Is nachts – voldeden al aan de aanbevelingen van de WHO (max 45dB). De WHO is op dit vlak zelf al vrij voorzichtig, aangezien er eigenlijk zo goed als geen bewijs gevonden werd voor schadelijke effecten. De werkwijze van de WHO had een aantal beperkingen, zoals het feit dat studies die werkten met ‘afstand’ in plaats van ‘geproduceerde dB’ van de windturbines niet weerhouden werden. Vandaar dat we ook blijven vasthouden aan het voorzichtigheidsprincipe en de huidige normen behouden. Maar we zien op dit moment geen wetenschappelijke argumenten om de regels verder te verstrengen met betrekking tot de afstand tot bewoning of woongebied.
Sommige landen hebben inderdaad een zeer ruime afstand in hun regelgeving, die eigenlijk overdreven is voor turbines die de nieuwste technologie gebruiken. Maar dat zijn landen die toch genoeg open ruimte hebben. In Vlaanderen kunnen we ons zoiets niet permitteren. Daar hebben we de ruimte niet voor. Daarom hebben we de meer gedetailleerde impactberekening nodig, die een genuanceerde beoordeling moet mogelijk maken. En omdat we zo verspreid wonen, gaat het soms alleen maar kunnen door verplicht voor geluidsarmere types te kiezen, en een sturing in te bouwen die de wieken stilzet op momenten van lage zon met slagschaduw. Of dikwijls gaat het gewoon niet, en dan krijgen ze geen vergunning.

Groen!

Opmaak van plannen op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau om een wildgroei van windturbines te voorkomen verdeling van zogenaamde ‘windrechten’ aan geïnteresseerde bedrijven.
Maximale betrokkenheid van omwonenden bij vergunningen van windturbines we noemen dat het “Eeklo-model” : in de gemeente Eeklo slaagde onze groene schepen er in verschillende windmolens te plaatsen met maximale inspraak en financiële participatiemogelijkheden voor bewoners — zodat er uiteindelijk geen klachten en betwistingen volgden.
We nemen de mogelijke hinder voor omwonenden volledig ernstig nu wordt daar dikwijls te snel overheen gestapt. We kiezen eerst en vooral in overleg met bewoners voor de meest geschikte locaties (meest wind, minst hinder). We houden rekening met de sectorale milieuvoorwaarden die door de minister bepaald werden op vlak van geluid, slagschaduw en veiligheid. Dat zijn inderdaad geen afstandsnormen, maar ze zouden voldoende garanties moeten bieden om de hinder te beperken.
Groen stelt aanvullend voor om de windturbine-uitbaters een vergoeding te laten betalen, die dan gestort wordt in een Omgevingsfonds waarmee zo nodig milderende maatregelen kunnen genomen worden. De afstand kan hier ook een element zijn : het gaat om maatregelen die de hinder nog verder inperken dan voorzien in de sectorale milieuvoorwaarden. Of maatregelen die inspelen op vormen van visuele hinder en aantasting van het landschap.

NVA

Lokaal draagvlak en de betrokkenheid van de gemeente is belangrijk voor het succes van windmolen projecten. Tijdige betrokkenheid en het goed informeren van de bevolking is een must. Wij zijn uiteraard niet tegen hernieuwbare energie, integendeel, maar dit moet wel op een rechtvaardige en realistische manier. Strengere normering is daarom voor ons geen taboe, ook al betekent dat dat er minder windturbines zullen kunnen geplaatst worden. Een afstandsregel kan daarbij in overweging genomen worden voor bepaalde locaties, evenals een betere geluidsnormering (bvb. voor laagfrequent geluid).

PVDA

We zijn absoluut voorstander van minimumafstanden tussen windturbines en woonkernen. De ervaring wijst uit dat veel wijkbewoners zich verzetten tegen de bouw van windmolens in hun omgeving omwille van het geluid of de slagschaduw. Door sommigen wordt het ook als bedreigend of landschapverstorend ervaren. Daarom vinden we dat er inderdaad minimumafstanden tot bewoning moeten gerespecteerd worden en dus in de VLAREM moeten worden voorzien. We zijn er natuurlijk ook voorstander van om een ambitieuze transitie naar hernieuwbare energie te garanderen. Door de geografische omstandigheden van ons land moet dit hoofdzakelijk gebeuren door het maximaal benutten van wind en zon. Wat betreft windmolens moeten vooral de mogelijkheden van offshore windparken worden benut. We zijn er voorstander van om die zo snel mogelijk uit te breiden tot een capaciteit van 8 Gigawatt. Er wordt nu gerekend op 2 GW tegen 2020.
Op het vasteland zijn we vooral voorstander van massieve investeringen in parken zonnepanelen. Tot hiertoe beperken de investeringen in zonnepanelen zich hoofdzakelijk tot het individuele familiale niveau. Op die manier wordt het zeer grote potentieel onvoldoende benut. Zonnepanelen zijn gemakkelijker in te planten op gebouwen, op parkings, langs spoorwegen en autostrades. Voor de bouw van windmolens op land vinden we dat de plaatselijke bevolking maximaal moet betrokken worden en de voorwaarden mee moet kunnen bepalen. Het succes van de ‘windmolen-economie’ in Denemarken is trouwens voor een groot deel toe te schrijven aan de betrokkenheid van de bewoners, die vaak mee investeren in coöperatieven en er dan ook de voordelen van ondervinden.
We hopen u met dit antwoord van dienst te zijn, en zijn graag bereid om een van onze energie-experten met uw actiegroep hierover verder van gedachten te wisselen.

SPA

Een geluidsnorm impliceert ook dat je een bepaalde afstand moet houden van woningen. Woongebied verdient daarbij een hogere bescherming dan zonevreemde woningen. Die bescherming moet in elk geval steeds gebaseerd zijn op de laatste wetenschappelijke consensus.
Daarnaast vindt sp.a ook dat er zoveel mogelijk aandacht moet zijn voor inspraak en participatie van de omwonenden.

Vlaams Belang

Wat betreft de minimumafstanden voor windmolens zijn we zeer duidelijk: voor ons horen windmolens niet thuis op het land, maar enkel in zee.